European Junglefowl Focus Group - EJFGGenus Gallus
DE | EN | ES | FR | NL | PT
 
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
 
Home > Wilde kamhoenders > Beschermd milieu  

Aviornis International

WPA-Benelux

Secretariaat:
Brusselse Steenweg 8
1850 Grimbergen
België

Tel.:
+32 476 856515

E-mail:
ejfg@wpa-benelux.info

Website:
www.aviornis.nl/ejfg
www.wpa-benelux.info/ejfg

Meer informatie:
Veelgestelde vragen
Sitemap

 

Wilde kamhoenders (Genus Gallus) in beschermd mileu

 

Huisvesting

Het houden van wilde kamhoenders toont veel gelijkenis met het houden van fazanten. De huisvesting gebeurt dan ook meestal in een met gaas of net overdekte volière. Het zijn op zich weinig eisende vogels die afhankelijk van het klimaat al dan niet een schuthok moeten hebben. Voor strenge vorst en een langdurig met sneeuw bedekte ondergrond dient men te waken.

Rode kamhoenders en Sonnerathoenders kunnen, als de omstandigheden hiervoor goed zijn, gehouden worden als kippen. Dit wil zeggen in semi-vrijheid. Dit is gebleken uit proeven uitgevoerd door leden van de EJFG in België (Ludo Pinceel en Ivo Tresinie), Duitsland (Dieter Arnolds) en Nederland (Ronald Wezeman). Ook Dr. Jean Delacour had op zijn landgoed in Frankrijk (www.parcdecleres.net) een gelijke ervaring. In de kasteeltuin en de rondom gelegen bossen in Clères, leefde vòòr de tweede wereldoorlog, een populatie rode kamhoenders. In België en Duitsland werden zowel rode kamhoenders alsmede Sonnerathoenders in vrijheid gehouden. In Nederland betrof het een populatie van ruim honderd rode kamhoenders; in een bebost park van enkele hectare groot. De dieren leefde daar in vrijheid samen met een tiental blauwe pauwen (Pavo cristatus). Gedurende de winter werden op het terrein een aantal schuren en een oude loods van een voormalig dakpannenfabriek opengesteld; als verblijfplaats voor dagen met vorst en / of sneeuw. De dieren zijn redelijk hokvast en komen steeds terug naar hun voederplaatsen. Toch moeten we voorzichtig zijn met dergelijke experimenten, het is immers belangrijk om faunavervalsing te voorkomen.

Wilde kamhoenders zijn meestal verdraagzaam naar andere vogelsoorten toe. Zelfs met fazanten kunnen ze dikwijls samengehouden worden. Dit lukt echter niet altijd (sommige fazantensoorten gedragen zich agressief ten opzichte van de kamhoenders). Men mag ze uiteraard niet samenhouden met hun rechtstreekse verwanten uit het geslacht "Gallus". Dit zorgt onherroepelijk voor problemen (gevechten, bastaarden).

Wilde kamhoenders zijn zowel paarsgewijs als in toom te houden. In het laatste geval dus één haan met meerdere hennen. Hennen toevoegen aan een bestaande toom is af te raden. Bestaande tomen gedragen zich meestal agressief tegen nieuwelingen, wat te veel stress oplevert en voor de nieuweling zelfs dodelijk kan zijn. Alleen op grote ruimten kunnen meerdere hanen gehouden worden vermits ze tegenover elkaar, zoals we dat kennen van onze tamme kippen, nogal vechtlustig zijn.

Wilde kamhoenders dienen ten alle tijden vorstvrij gehouden te worden. Zeker strenge vorst is voor de dieren funest, omdat dan de kopversierselen en tenen zullen bevriezen. Wat zeer pijnlijk is en afsterving als gevolg heeft. Dit geldt voor alle vier de soorten, alhoewel het groene Javahoen en het Lafayettehoen nog kwetsbaarder zijn dan de twee andere soorten.

 

Kenmerken van raszuivere dieren

Het is van het allergrootste belang dat de wilde kamhoenders raszuiver behouden blijven. Zowel in de natuur als in volièremilieu. Vermits ze soms zo erg op onze tamme kippen gelijken is het van groot belang dat men dieren met onzuivere kenmerken herkent. Een aantal bekende feiten op een rijtje:

  • Iedere soort heeft een eigen specifieke kraai. Afwijkende kraaien duiden op kruisingsproducten met andere soorten of met tamme kippen.
  • Ook de kamvorm is bij iedere soort verschillend. Kamhoenders met rozekammen, bekerkammen, hoornkammen, erwtenkammen zijn geen wilde kamhoenders. Ook hennen met opvallend zichtbare kammen zijn uit den boze. Groene kamhoenders hebben nooit een getande kam. De kam van een Sonnerathoen is altijd fijn getand.
  • Kuikens die na een week nog steeds geen duidelijke slagpennen ontwikkeld hebben zijn in geen geval wilde kamhoenders, tenzij een ziekte of gebrek hiervan de oorzaak is.
  • De lakplaatjes bij de Sonnerathaan zien er uit alsof er werkelijk een druppel lakverf op ligt. Indien dit niet zo is, dan hebben we te doen met een onzuiver dier.
  • Tot op vandaag hebben we nog nooit een haan gevonden met meer dan één paar sporen. Meersporigheid kan dan ook wijzen op het inkruisen van bepaalde tamme kippenrassen.
  • Meer dan n paar verlengde staartveren bij rode, gele en grijze wilde kamhoenders bezorgen dezen een predikaat van rasonzuiver.

 

Voeding

De in de handel zijnde commerciële voeders (pellets) voor fazanten en / of kippen voldoen goed. Echter, het is aan te bevelen om wilde kamhoenders te voeren met speciaal voor fazanten ontwikkeld voer. Dit voer is immers afgestemd op de specifieke behoefte van fazantachtigen. De behoefte van wilde hoenderachtigen aan eiwitten, vitaminen en mineralen blijkt namelijk hoger te liggen dan bij legkippen. Het is dan ook aan te bevelen om de wilde kamhoenders te voeren met speciaal voor fazanten ontwikkeld voer.

Naast pellets kan men de dieren een graanmengsel en groenvoer, zoals groente en fruit, bijvoeren. De dierlijke eiwitten zouden kunnen worden aangevuld met meelwormen. Het bijvoeren van de dieren is nuttig omdat de dieren hierdoor een groter scala aan voedingselementen krijgen aangeboden. Echter, uiteraard geldt bijvoeren met mate! Te veel aan bijvoer zal leiden tot een onevenwichtige voeding, met alle gevolgen van dien.

Naast pellets en bijvoer is ook grit en maagkiezel van belang. Grit is een belangrijke leverancier van de benodigde mineralen, met name kalk. Maagkiezel hebben de dieren nodig voor het vermalen van het voer. Kamhoenders hebben immers geen tanden. Het vermalen van het voer vindt in de spiermaag plaats.

De kuikens van de wilde kamhoenders dienen te worden gevoerd met opfokmeel, althans de eerste weken (duur afhankelijk van de voedingsfabrikant). Daarna kan men overgaan op opfokpellets. Ook hier geldt dat men het best kan kiezen voor voer dat speciaal voor fazantachtige is ontwikkeld. Het is aan te bevelen om de kuikens bij te voeren met meelwormen. Dit is gunstig omdat de kuikens tijdens de groeifase extra eiwitten nodig hebben voor de opbouw van hun lichaam.

 

Gezondheid

Ziekten die voortkomen uit huisvestingsproblemen, voedingsproblemen en infecties zijn talrijk. Het is van groot belang om de samenhang van huisvesting, verzorging, voeding, hygiëne en ziektepreventie te kennen. Al deze genoemde aspecten dragen bij aan een goede gezondheid en aan het welzijn van de kamhoenders. Overigens verschillen wilde kamhoenders als het gaat om ziekten, niet of nauwelijks van huishoenders.

Een goede gezondheid begint dus met een goede huisvesting, een goede verzorging, de juiste voeding en met hygiëne. Daarnaast kunnen een aantal ziekten worden voorkomen door het hanteren van een goed ziektepreventieschema. Door de EJFG wordt het volgende schema gehanteerd:

Ziekte Product Frequentie
Marek HVT-vaccin Eénmalig (eerste levensdag)
Cocidiose Opfokvoer met anti-coccidiosemiddel Eén keer mestonderzoek (twee tot vier weken na overschakeling op voer zonder anti-coccidiosemiddel)
Chicken anemie virus CAV-vaccin Eénmalig (tijdens de jeugd)
Wormen Flubenol (uitsluitend ontwormen bij vaststelling van besmetting) Eén keer mestonderzoek bij jonge dieren tijdens de opfok en tweemaal per jaar mestonderzoek bij alle dieren
Pseudo vogelpest Voorenten met Clone 30 en vier weken later de dieren inenten met La Sota Eén keer per jaar (jonge en oude dieren)

Voor meer informatie over ziekteleer verwijzen we naar de website van WPA-Benelux.

 

Kweken

Wilde kamhoenders broeden, als ze daartoe de mogelijkheid krijgen, gemakkelijk zelf. In gevangenschap worden toch ook zeer dikwijls wilde kamhoenders in de broedmachine geboren. Hierbij geldt dat men de voor fazantachtige gebruikelijke broedparameters dient te hanteren.

De opfok van de jonge kuikens gaat vrij gemakkelijk, tenminste als men niet met ziekten te maken krijgt. Vooral de eerste maanden kunnen courante ziekten of parasieten zoals ondermeer coccidiose voor een grote uitval zorgen. Goede voeding, goede hygiëne en ziektepreventie zijn dan ook van groot belang

Wilde kamhoenders worden geboren met duidelijk zichtbare vleugelpennen. Bij natuurbroed gebeurt het dan ook vaak dat de hen reeds na enkele dagen met de kuikens op stok gaat. De kuikens hebben dan al een redelijk vliegvermogen.

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
© 2010 European Junglefowl Focus Group - EJFG